Boy 7 (3 page)

Read Boy 7 Online

Authors: Mirjam Mous

Tags: #roman, #Wierook22

BOOK: Boy 7
7.62Mb size Format: txt, pdf, ePub

Ik twijfelde tussen een stoere, dure kaki broek met veel handige zakken en een goedkope jeans met belachelijke stiksels. Het werd de eerste. Blijkbaar vond ik het belangrijk om er goed uit te zien.

Ik reed het karretje naar de schappen met toiletartikelen voor een grootverpakking paracetamol. In het rek met tijdschriften vond ik maar twee kranten. Ik snelde de koppen, maar er was niemand ontsnapt en de dader van een roofoverval zat al veilig achter slot en grendel. Voor deze ene keer was geen nieuws goed nieuws.

De landkaarten bleken bij de kantoorartikelen te liggen. Daarna zocht ik een pen om bepaalde plaatsen zoals de grasvlakte en Branding op de kaart te kunnen markeren. Mijn ogen stopten bij een bak met kleine, dikke boekjes
in fluorescerende kleuren en notebook op de kaft. Dit was precies wat ik nodig had om de zaken weer op een rijtje te krijgen! Ik kon aantekeningen maken over wat ik me nog wel herinnerde, aanknopingspunten noteren en zelfs een soort logboek bijhouden voor het geval ik nog eens mijn geheugen verloor. Het werd een blauwe, zonder twijfel. Misschien was dat mijn lievelingskleur!

Een stuk opgewekter ging ik naar de kassa en legde alles op de band. De caissière stopte mijn aankopen in bruine zakken en noemde het totaalbedrag. Met een stalen gezicht telde ik de biljetten af, maar vanbinnen kneep ik hem. Het rolletje was danig geslonken en ik had Bobbie nog niet eens betaald. Als dit zo doorging, zou ik binnen een week door mijn geld heen zijn.

Ik suste de gedachte weg. Binnen een week was ik vast weer thuis.

Lara stond in de keuken sla te wassen. ‘Over een uurtje kunnen we aan tafel.’

‘Oké.’ Morgen zou ik naar McDonald’s gaan. Dat was waarschijnlijk goedkoper.

Als ik dan tenminste nog hier was.

Ik liep met de zakken naar boven en schudde ze leeg op het bed.

Eerst die specht in coma brengen!

Ik slikte twee pilletjes in de badkamer. Het was nog steeds onwennig, maar niet meer eng om in de spiegel te kijken. Eigenlijk mocht ik die gozer tegenover me wel.

Ik trok de prijskaartjes van mijn nieuwe kleren en verruilde
mijn blouse voor een shirt. Ik zag nu pas dat ik al die tijd ook nog met een scheur op mijn rug had rondgelopen. Tijdens de maaltijd zou ik Bobbie om naald en draad vragen zodat ik de boel kon repareren. De rest van de kleding stopte ik in de bovenste la van de kast.

Toen ging ik met de kaart op de grond zitten en vouwde hem uit. Het duurde even voordat ik Branding had gevonden. Ik omcirkelde het kleine, zwarte stipje en bekeek de plaatsen in de omgeving. De eerste noemenswaardige stad lag zo’n honderd kilometer verder naar het oosten. Het leek me dat wij uit het westen waren gekomen. Daar liep tenminste een lange rechte weg door wat de legenda als grasvlakte aanduidde. Ik trok een lijn en zette een kruisje in het lege groen. Maar waar was ik daarvóór vandaan gekomen? De bestellijst van de Pizza Hut!

Ik trok mijn rugzak van het bed en klikte de sluiting los. Het flesje water voelde nog lauw, de foto van het grijze gebouw was gekreukeld. Ik streek hem glad en bekeek hem aandachtig. Betonnen muren met vlak onder het dak een paar kleine ramen met tralies ervoor en op de achtergrond een toren. Het zou een fabriek kunnen zijn, of een gevangenis. Ik kreeg een nare smaak in mijn mond. Later. Ik legde de foto naast de kaart en graaide weer in mijn tas. Ja, daar was de bestellijst van de Pizza Hut en er stond inderdaad niet alleen een telefoonnummer maar ook een adres op!

De letters krioelden op het papier. Ik moest mijn blik drie keer scherpstellen voordat het me lukte om de roodgedrukte tekst te lezen: Hallstreet 6 Flatstaff.

Met een bonkend hart zocht ik op de kaart. Bingo! Flatstaff bleek aan de andere kant van de grasvlakte te liggen, iets zuidelijker dan Branding. Het zou zomaar kunnen dat ik daar woonde! In ieder geval was ik er ooit geweest, tenzij die bestellijst door magische krachten in mijn tas was gekomen. Ik onderstreepte de plaatsnaam op de kaart en zette er een uitroepteken bij. In Flatstaff zou ik mijn zoektocht beginnen!

5

Lara had een tafel in de tuin gedekt en fakkels en kaarsjes aangestoken. De avond was zacht – de temperatuur volmaakt om buiten te zitten, zoals altijd na een verpletterend hete dag. De sproeiers verderop in de tuin maakten een kwiek-kwiek-geluid en in de struiken achter me zat een krekel zich uit te sloven om erbovenuit te komen. Mijn hoofdpijn zakte met de minuut. Er was nog maar één ding waar ik huiverig voor was: dat Bobbie en Lara lastige vragen gingen stellen. Tot mijn opluchting was er nog een gast.

‘Jones.’ Hij schudde me de hand.

‘Boy Seven.’ Ik probeerde in te schatten wat hem naar Branding had gebracht. Hij zag er niet uit als een toerist. Eerder als een vertegenwoordiger die te hard werkte, gezien de wallen onder zijn ogen. Hij droeg een broek met een scherpe vouw erin, een kraakwit overhemd en een colbertjasje.

‘Bobbie is een geweldige gastvrouw.’ Hij hing het jasje over de rugleuning van zijn stoel, ging zitten en sloeg zijn lange benen over elkaar. ‘Mijn kookkunsten gaan nietverder
dan een eitje bakken, daarom kom ik meestal hier dineren als mijn echtgenote van huis is.’

‘O.’ Ik durfde niet verder te informeren. Een gesprek is geven en nemen en straks zou hij ook dingen over mij willen weten.

‘Tadááá.’ Lara plaatste een glazen schaal met salade op tafel. Onder haar arm klemde ze een wijnfles, die ze vervolgens aan Jones overhandigde.

Met een kennersblik bekeek hij het etiket. ‘Lijkt me prima.’ Ze goochelde een kurkentrekker uit haar broekzak. ‘Wat wil jij drinken?’ vroeg ze aan mij.

‘Water is oké.’ Ik tilde de karaf van het kleed en schonk mezelf in.

Plop, deed de kurk. Lara vulde het glas van Jones en zette de fles in de koeler. Toen schoof ze op de stoel naast me en goot water in haar eigen glas.

Ik had natuurlijk moeten vragen of ze ook wat wilde.

‘Sorry.’

‘Maak je niet druk, jij bent de gast.’ Ze wisselde een blik met Jones. Nogal samenzweerderig, vond ik. Maar waarschijnlijk was dat allemaal verbeelding. Van geheugenverlies werd je nogal achterdochtig, zoveel had ik al wel geleerd.

Bobbie kwam met een dampende schaal naar buiten. Ik herkende de geur al voordat ik de spareribs zag. Dat was vast een goed teken!

We aten gepofte aardappelen met Thousand Islands-saus en salade, kloven het vlees van de botten, wasten onze
vingers in de vingerkommetjes en luisterden naar Bobbie, die tegelijkertijd kon praten en eten. Ze vertelde over de tuin en de rozententoonstellingen waaraan ze had meegedaan. Over haar overleden man Leonard, die de notenboom nog had geplant. Over Lara, die een godsgeschenk was omdat ze weer leven in het huis had gebracht. Over de vruchtencakes die ze toen was gaan bakken en sindsdien aan supermarkten, koffietentjes en voedselspeciaalzaken in de wijde omgeving verkocht.

Soms viel Lara haar in de rede om iets te bevestigen of aan te vullen. Jones was al net zo zwijgzaam als ik. Ik probeerde hem stiekem te observeren, tot ik merkte dat hij net zo naar mij keek. Toen keek ik alleen nog maar naar Lara. Haar neusdiamantje fonkelde in het licht van de fakkels. De afgelopen middag had mijn hoofd naar heel andere dingen gestaan, maar nu besefte ik dat ze behoorlijk aantrekkelijk was.

De stem van Bobbie kabbelde maar door. Mijn gedachten dwaalden af, tot ik ineens de naam Flatstaff hoorde noemen.

‘Ga je morgen naar Flatstaff ?’ vroeg ik gespannen.

Lara knikte. ‘Een lading vruchtencakes wegbrengen.’

Dit was mijn kans! ‘Zal ik met je meegaan?’

‘Wat een leuk idee,’ vond Bobbie meteen. ‘Veel gezelliger voor Lara.’

Lara knikte. ‘Dus je blijft nog een nacht logeren.’

Het klonk zo opgetogen dat ik ineens een enorme behoefte voelde om alles eerlijk te vertellen. Zonder Lara en Bobbie zou ik nu met een lege maag op een verlaten grasvlakte
rondzwerven. Ze verdienden het niet om voorgelogen te worden.

Ik kuchte. ‘Er is iets wat ik jullie…’

Op dat moment gleed de colbert van Jones van de stoel. Jones boog zich opzij, reikte naar het jaspand dat het dichtstbij lag en takelde het kledingstuk ondersteboven weer op. Er schoot iets uit de binnenzak, het roetsjte over het gras en botste tegen mijn schoenen.

Ik graaide in het donker om het op te rapen. Mijn hand herkende het voorwerp niet meteen, maar toen ik weer omhoogkroop en in het licht van de kaarsen kwam…

De haartjes in mijn nek gingen rechtovereind staan.

Het was een politiepenning!

‘Bedankt.’ Jones stopte hem terug in zijn jasje.

‘Wat wilde je nou zeggen?’ vroeg Lara.

BEL IN GEEN GEVAL DE POLITIE
.

‘Vergeten.’ Ik had ineens geen trek meer en duwde het bord van me af.

‘Er is iets wat ik jullie…’ hielp Lara.

Hoe redde ik me hier nou weer uit?

‘Slecht geheugen?’ Jones keek me spottend aan. ‘En dat op jouw leeftijd.’

Ik wist niet of het door zijn opmerking of zijn blik kwam, maar ik was ineens weer scherp. ‘O, ja. Ik wilde jullie om een naald en een klosje garen vragen. Er zit een scheur in mijn blouse.’

‘Haal ik zo wel.’ Lara schoof haar stoel achteruit en stond op. ‘Iemand nog trek in een toetje?’

‘Graag,’ antwoordde Jones.

Ik was er zeker van dat ik geen hap door mijn keel zou kunnen krijgen. ‘Nee, bedankt. Ik zoek mijn kamer maar eens op, ik ben bekaf.’

De balkondeuren stonden op een kier. Het gordijn bewoog lichtjes heen en weer. Buiten klonk geroezemoes.

Ik herkende de lage bromstem van Jones, die in mijn afwezigheid ineens een stuk spraakzamer was, maar ik kon niet verstaan wat hij zei. Het was zeker grappig, want Lara lachte nogal overdreven. Beneden me klonk gerommel van potten en pannen. Bobbie ruimde waarschijnlijk de vaatwasser in.

Ik installeerde me in kleermakerszit op het bed en duwde twee kussens achter mijn rug. Met mijn tanden beet ik een stuk draad door, wurmde hem door het oog van de naald en herstelde de mouw van mijn blouse met grove steken. Daarna was het rugpand aan de beurt. Ik was niet bepaald een naaldkunstenaar, maar het kon ermee door.

Toen pakte ik mijn gloednieuwe notebook, deed verslag van de afgelopen dag en maakte een lijst met aanknopingspunten. Het leek eerder een lijst met vraagtekens.

Ze grijnsden me toe vanaf het papier, alsof ze wilden zeggen: hopeloze zaak. En hoe langer ik ernaar keek, hoe meer ik het gevoel kreeg dat ze me uitlachten. Straks verloor ik ook mijn verstand nog!

Ik smeet het notebook door de kamer. Het crashte tegen de kast en knalde toen op de vloer.

Baf!

Buiten werd het even stil.

‘Boy?’ hoorde ik Lara roepen.

Ik was niet helemaal alleen op de wereld. Mijn ogen schoten vol.

‘Niks aan de hand!’ riep ik terug. ‘Welterusten.’

Ik moest gewoon niet te ver vooruitdenken, maar in kleine stapjes. Morgen zou ik naar de Pizza Hut in Flatstaff gaan en bij het personeel informeren of iemand me kende. Daarna zag ik wel weer verder.

Ik kleedde me uit, trok mijn pyjama aan en kroop in bed.

Het duurde nog heel lang voordat ik in slaap viel.

6

We reden over de kaarsrechte asfaltweg tussen de grasvelden. Déjà vu. Alleen stond de achterbak van de pick-up nu vol kratten met vruchtencakes. Lara rook ook naar vruchtencake, ze had Bobbie vanmorgen al heel vroeg geholpen met bakken. De weeïge geur hing nog steeds in haar kleren; een shirt en rode shorts.

‘Ben je altijd zo stil?’ vroeg ze.

Tja, herinneringen ophalen was er niet bij. Ik had net zo weinig te vertellen als een pasgeboren baby.

Ik haalde mijn schouders op. ‘Alsof jij zoveel zegt.’

‘Oké dan.’ Ze wreef over haar hals. ‘Mijn ouders werken allebei in Afrika voor Artsen Zonder Grenzen. Mij hebben ze op een privéschool gedumpt en in de vakanties woon ik bij Bobbie. Ik hou van joggen en muziek luisteren, het liefst tegelijkertijd. Maar ik vind het ook heerlijk om met een boek in de tuin te zitten.’ Het klonk als een afgedraaid riedeltje dat ze van buiten had geleerd. ‘Nu jij.’

Ik wenste dat er iets zou gebeuren wat haar af zou leiden.

Een coyote die de weg overstak, een zonsverduistering… Maar op zo’n verlaten weg gebeurde natuurlijk nooit iets. ‘Nou?’ Ze bewoog ongeduldig met haar vingers.

Vooruit dan. ‘Eh… Mijn lievelingskleur is blauw.’ Dat dacht ik tenminste. ‘Ik hou van spareribs en pizza en de muziek van Eric Clapton.’

‘En je ouders?’ vroeg Lara. ‘Die ging je toch opzoeken?’ Weer kreeg ik de neiging om mijn hart uit te storten, maar de gedachte aan Jones hield me tegen. Of beter gezegd: de gedachte aan zijn politiepenning.

‘Kunnen we het over iets anders hebben?’ vroeg ik.

Ze zweeg en staarde door de voorruit naar een punt aan de horizon. Volgens mij had ik haar gekwetst of op zijn minst teleurgesteld en daar baalde ik behoorlijk van. Ik wilde geen ruzie met zo ongeveer de enige persoon ter wereld die me het idee gaf dat ik er niet helemaal alleen voor stond.

‘Later, oké?’ Ik smeekte het bijna.

‘Je moet natuurlijk zelf weten wat je vertelt,’ zei ze. Maar het was overduidelijk dat ze er eigenlijk heel anders over dacht.

We hadden bijna alle cakes afgeleverd. Het laatste adres was een kleine delicatessenwinkel in het centrum van Flatstaff. Hoewel ik constant alle straatnaamborden las, kwam het toch nog als een verrassing toen we Hallstreet indraaiden. Mijn ogen gleden langs de gevels, op zoek naar de Pizza Hut.

Ja, daar! Mijn hart beukte tegen de binnenkant van mijn
ribben. Als ik door die rode deur stapte… Hij veranderde in de deur van een teletijdmachine die me naar het verleden kon terugflitsen. Nou ja, in mijn verbeelding dan.

‘Als we klaar zijn, trakteer ik je op een lunch in de Pizza Hut,’ zei ik.

Ze keek niet echt blij. ‘Kunnen we niet naar Taco Bell of Wendy’s? Ik hou niet zo van pizza.’

‘Je kunt ook andere dingen bestellen.’

Ze dacht even na en zuchtte. ‘Vooruit dan.’

We zaten aan een tafeltje bij het raam. De binnenkomst was alvast tegengevallen. Een kleine blik van herkenning was genoeg geweest, maar zelfs die bleef achterwege.

Misschien had ik alleen maar pizza’s thuis laten bezorgen.

Een mollig meisje in een zwart poloshirt met het embleem van Pizza Hut op de kraag kwam bij onze tafel staan. ‘Hebben jullie al een keus kunnen maken?’

Lara koos een cola light en een pizza Classic.

Other books

Power to the Max by Jasmine Haynes
Bad Doctor by Locke, John
Politically Incorrect by Jeanne McDonald
Greenwitch by Susan Cooper
Devil's Waltz by Jonathan Kellerman