Boy 7 (10 page)

Read Boy 7 Online

Authors: Mirjam Mous

Tags: #roman, #Wierook22

BOOK: Boy 7
5.15Mb size Format: txt, pdf, ePub

‘Een lichte hersenschudding,’ zeiden de witpakken. ‘Morgen voelt hij zich vast wel weer beter.’

Na het ontbijt hadden Coach Two en ik samen corvee. Zodra de surveillerende witpak de volle vuilniszak naar de gang bracht, greep ik mijn kans en begon over de exorcistact.

Two keek me aan alsof hij water zag branden.

‘Nadat je was gevallen,’ zei ik.

‘Gevallen?’

‘Ja, ze hebben je naar de ziekenboeg gebracht.’

Doodse stilte.

‘Het spijt me, maar daar kan ik me niks meer van herinneren.’ Hij was duidelijk in de war, want hij probeerde een bord op een kopje te stapelen.

Toen kwam de witpak weer terug en kon ik niet verder vragen.

Louis denkt dat het door die hersenschudding komt dat Two ineens zo vergeetachtig is. Ik geloof er niets van. Ik geloof zelfs niet dat hij een hersenschudding hééft. Anders ben je niet de snelste van de stormbaan.

De dagen verlopen allemaal hetzelfde. Ik raak het gevoel voor tijd kwijt en meestal ben ik zo uitgeput van het volle programma dat ik te moe ben om te denken. Dat is waarschijnlijk precies hun bedoeling. Ik moet schrijven! Schrijven, zodat mijn hersens niet helemaal in pap veranderen.
Ik zou er alles voor overhebben om weer thuis te zijn.

Vandaag moesten we via een touw naar het plafond klimmen. Zodra Four zijn voeten van de vloer tilde, kwam hij geen centimeter meer omhoog.

De witpak lachte honend. ‘Vooruit, dikzak.’

‘Ik wil niet dat je me dikzak noemt,’ zei Four.

‘Kom op, dikzak!’ riep de witpak. ‘Stel je niet aan! Je lijkt wel een mietje.’

Zo ging het een hele tijd door.

Two en Three stonden erbij als gehoorzame soldaten. Five grinnikte alsof hij het allemaal wel grappig vond. Ik keek zenuwachtig naar Louis.

‘Hou nou maar op,’ zei hij zachtjes.

‘Hé, Six!’ snauwde de witpak. ‘Had je wat?’

Louis boog zijn hoofd.

De witpak richtte zijn gifpijlen weer op Four. ‘Klimmen, dikzak. We hebben niet de hele dag de tijd.’

Niemand durfde nog iets te zeggen. We lieten het allemaal gebeuren. Omdat we bang waren zelf het mikpunt te worden? Of omdat we ergens diep vanbinnen ook wel iets van minachting voor die slappe Four voelden? Stel dat het Louis was geweest die daar zo vernederd werd – had ik het dan voor hem opgenomen? Ik weet het niet. Ik weet alleen dat ik wilde dat het stopte, zodat ik me niet meer hoefde te schamen omdat ik niets deed.

Four huilde bijna van vernedering en vermoeidheid. ‘Ik kan echt niet meer.’

Maar de witpak bleef als een geflipte legerofficier blaffen tot Four eindelijk een stukje omhoogklom, prompt zijn evenwicht verloor en uit het touw viel.

Het was jammer dat hij de witpak niet verpletterde.

Dikke Four heeft een bekertje yoghurt achterovergedrukt. ‘Ik voelde me ook zo rottig,’ zei hij huilend, ‘ik kan het echt niet helpen, maar dan krijg ik altijd een innerlijke drang om te eten.’

Als ik naar Fours omvang kijk, moet hij een wel heel ellendig leven gehad hebben.

Helaas werd de diefstal ontdekt en moesten we voor straf allemaal de wc’s schoonmaken. (Dat is ook weer zo’n stom regeltje van de instelling: als iemand iets uithaalt, is de hele groep daar de dupe van.)

‘Die is gek!’ riep Five. ‘Als die dikke iets jat, ga ik daar niet voor opdraaien!’

‘Jullie zijn als groep verantwoordelijk voor elkaar,’ zei de witpak onbewogen.

‘En dus ook voor elkaars daden.’ Three keek erbij alsof hij een fantastisch nieuwtje had verkondigd, dat we met zijn allen naar Seaworld mochten of zo.

Five balde zijn vuisten. ‘Steek die groep maar lekker in je reet.’

‘Nou, nou,’ mompelde Two.

Three knikte. ‘Ja, dat is helemaal niet be…’

Nog voor hij zijn zin kon afmaken, haalde Five uit. Hij gaf een stevige rechtse op de neus van Three. Ik kon het horen kraken.

‘Wat doe je nou?’ riep Two geschokt.

Five grijnsde. ‘Mijn innerlijke drang volgen.’

‘Sanctie nummertje twee,’ zei de witpak zonder verder ook maar een vinger uit te steken. ‘Iedereen gaat vanavond een uur eerder naar bed.’

‘Three ook?’ vroeg dikke Four ongelovig.

Ja, Three leek mij al genoeg gestraft, want hij bloedde als een rund.

Two had vlug een doekje gehaald en hield het onder de neus van Three. ‘We verliezen allemaal wel eens onze zelfbeheersing. Five heeft er vast al spijt van.’

Daar was anders niets van te merken.

‘Het zou fijn zijn als je je excuses aanbood,’ hield Coach Two vol.

Dikke Four knikte. ‘Anders krijgen we nog meer straf.’

‘Moet je horen wie het zegt.’ Five haalde zijn neus op. ‘Ik pieker er niet over. Hij vroeg er zelf om.’

Iedereen keek hem verwijtend aan. Het was ineens wij met zijn allen tegen Five en daar schrok ik best wel van.

Of beter gezegd: ik schrok van de macht die de witpakken met hun stomme, oneerlijke regels blijkbaar over ons hebben. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje en zouden juist tegen die witpakken moeten zijn.

‘Ach gut, ze zijn kwaad.’ Five ging met zijn armen op zijn rug als een soort boksbal voor ons staan. ‘Sla dan,’ zei hij uitdagend.

Louis floot tussen zijn tanden, maar niemand verroerde een vin.

‘Losers.’ Five draaide zich met piepende hakken om en liep weg.

‘Die solliciteert naar een nachtje separeer.’ De witpak glimlachte.

‘Engerd,’ fluisterde Louis. ‘Alsof dat zo leuk is.’

De witpak knikte naar Coach Two.

Die liet meteen zijn lenige vingers knakken en zei: ‘We praten niet meer met Five tot hij zijn verontschuldigingen heeft aangeboden.’

Dat maak ik zelf nog wel uit, dacht ik.

4

Daarnet werden Louis en ik wakker van geschreeuw op de gang.

‘Dikke Four,’ fluisterde Louis. ‘Hij is krankzinnig geworden.’

Het angstzweet prikte op mijn rug. ‘Wat zouden ze met hem gaan doen?’

‘De separeer?’ Louis liet zich van zijn bed glijden en kwam naast me zitten. Ik voelde zijn adem op mijn wang.

‘Maar waarom Four?’ vroeg ik. ‘De witpak heeft niet hem maar Five met de separeer gedreigd.’

‘Weet ik veel.’ Louis zweeg even. ‘Misschien als extra straf voor de gestolen yoghurt?’

Fours geschreeuw veranderde in huilen, wat ik misschien nog wel akeliger vond.

‘Heb jij al eens in de separeer gezeten?’ vroeg ik zacht.

‘Nee, maar ik heb Three ook een keer ’s nachts zo horen gillen.’ Louis huiverde en schoof dichter tegen me aan. ‘De volgende dag was hij zo mak als een lammetje en al snel daarna begon dat brave gedoe.’

We luisterden gespannen tot het huilen was weggeëbd.

‘Die hebben ze platgespoten,’ zei Louis stellig. Voetstappen, en daarna doodse stilte.

‘Denk je dat ze ons ook nog een keer komen halen?’

‘Geen idee.’ Louis duwde zijn ijsklompen van voeten onder mijn dekbed. ‘Maar die witpakken zijn niet te vertrouwen, dat weet ik wel. Er gebeuren hier rare dingen.’

Het gebrul van dikke Four echode nog na in mijn oren.

‘Konden we maar uitvinden wat.’

‘Weinig kans,’ zei Louis somber. ‘We komen deze kamer nooit uit.’

En toen kreeg ik een geweldige inval. ‘En met een deurpasje?’

‘Zou kunnen. Het magnetische mechaniek is waarschijnlijk in de muur ingebouwd, want ik zie nooit ergens aparte kastjes hangen of gleuven in deuren zitten. Met een beetje geluk werkt het pasje ook wel vanaf deze kant.’

‘Mooi.’ Ik legde mijn hand op zijn schouder. ‘Dan hoef je er alleen nog eentje te stelen.’

Tot mijn verbazing zat Four gewoon aan het ontbijt.

‘Wat is er vannacht gebeurd?’ vroeg ik zacht. ‘We hoorden je schreeuwen.’

‘Schreeuwen?’ herhaalde hij suffig.

‘Gewoon een nachtmerrie,’ zei Two op zijn gebruikelijke kalmerende toon.

‘Hij lag niet in bed,’ zei Louis. ‘Het kwam van de gang.’ Coach Two haalde zijn schouders op. ‘Dan was hij aan het slaapwandelen.’

‘Ja, hoor.’ Ondanks mijn onbehaaglijke gevoel moest ik lachen. ‘Four is stiekem een soort Uri Geller, die in zijn slaap door gesloten deuren heen kan lopen.’

Louis stootte Five aan. ‘Jij weet toch wel wat er gebeurd is? Hij ligt bij jou op de kamer.’

Three stak zijn vinger op. ‘We zouden niet meer met hem praten tot…’

‘Hou toch je kop,’ zei Louis.

Five grinnikte waarderend. ‘Ik heb niks gemerkt, ik sliep als een blok.’

Hoe heeft hij door die herrie heen kunnen slapen?

Ik kan maar twee verklaringen bedenken. Hij liegt omdat hij van de witpakken moet zwijgen – misschien hebben ze weer gedreigd met de separeer. Of nog erger: ze hebben hem een of ander verdovend middel gegeven waardoor hij buiten westen was!

Het werd trouwens nog veel gekker. Toen we tijdens de gymles weer in de touwen moesten klimmen, kwam Four zoals gewoonlijk amper omhoog. Tot de witpak hem strak aankeek. Four kreunde even alsof hij vreselijke pijn had en begon ineens als een bezetene te klimmen! Het touw zwiepte alle kanten op en zijn ogen stonden doodsbang, maar hij ging hoger en hoger en zonder ook maar één keer tegen te sputteren, tikte hij het plafond aan en klauterde weer omlaag.

Wat hebben die witpakken vannacht met hem uitgehaald?

Louis heeft een pasje van een witpak gerold.

‘Mag ik even naar de wc?’ vroeg hij meteen daarna.

Toen hij langs mijn tafel liep, liet hij me zijn handpalm met het pasje zien. De sleutel tot onze vrijheid! Ik snapte meteen dat hij niet echt moest pissen. Hij is vlug naar boven geglipt, maakte met het pasje onze kamerdeur open, zette zijn schoen ertussen zodat de deur niet kon dichtvallen, verborg het pasje in onze geheime bergplaats, ging terug naar de gang, deed zijn schoen weer aan, sloot onze kamerdeur en holde weer naar beneden.

Het is maar goed dat hij het meteen heeft verstopt! Zodra de witpak haar pasje miste, werden we allemaal gefouilleerd en daarna kregen we ook nog eens extra kamercontrole. Gelukkig kwamen ze niet op het idee om het plafond te inspecteren en werd de zoekactie na een paar uur gestaakt.

Louis en ik hebben afgesproken om een paar dagen te wachten voordat we het pasje gaan gebruiken. We willen geen slapende witpakken wakker maken.

Heilige boontjes Two en Three gaan regelmatig met verlof. Waarschijnlijk als voorbereiding op hun toekomstige ontslag. Dat is het enige wat me op de been houdt: Boy One is hier weggekomen, dus gaat het mij ook lukken! Ik wilde maar dat het al zover was.

Five loopt de hele dag te mopperen als er iemand buiten de poort mag. ‘Ik dacht dat de groep zo belangrijk was? Waarom mogen we dan niet allemaal mee?’

De witpakken maken altijd hetzelfde flauwe grapje. ‘Verlof moet je verdienen. Het is geen schoolreisje.’

Ze meten met twee maten. Straffen worden met de hele groep gedeeld. Beloningen niet.

Het is gelukt! Louis hield het pasje tegen de muur naast onze kamerdeur. Schuiven, zoeken, nog eens schuiven. Ik drukte de klink omlaag en toen ineens – Sesam open u –ging de deur open. De nachtverlichting brandde, waardoor het wel schemerig maar niet pikdonker op de gang was. Uit de kamers van de andere jongens kwam geen geluid.

‘Stelletje slaapkoppen.’ Louis gleed op zijn kousen over het linoleum. ‘Ze moesten eens weten dat wij…’

‘Ssst.’ Ik ving zijn mouw en wees geschrokken naar de lichtstreep aan het einde van de gang. Er was wel degelijk iemand wakker!

‘Zeker een nachtwacht,’ fluisterde Louis.

Zo dicht mogelijk tegen de muur aan gedrukt slopen we naar het licht toe. Het kwam uit het op een na laatste kamertje. Toen we door de kier van de deur loerden, zagen we inderdaad een witpak. Hij zat achter drie beeldschermen, met zijn rug naar ons toe. Op ieder scherm was een plattegrond te zien. De eerste plattegrond moest van onze verdieping zijn; ik herkende de gang, de doucheruimte en de slaapkamers. De tweede was van de begane grond; ik zag de verschillende klaslokalen, de eetzaal en de recreatieruimte, maar ook een onbekend gedeelte. (Het gebouw blijkt dus groter dan ik heb gedacht; er is nog een mysterieuze vleugel waar ik nog nooit ben geweest.) De laatste plattegrond was overduidelijk van de kelder, waar de fitnessruimte, de gymzaal en de overdekte stormbaan zijn.

Waarom zit die witpak ’s nachts op van die suffe plattegronden te kijken? Als het zijn taak is om het gebouw op ongewenste insluipers te controleren, zijn beveiligingscamera’s
stukken handiger. Dat stond ik te bedenken, toen de witpak zich ineens uitrekte, zijn stoel achteruitschoof en zijn beker pakte.

Ik schrok me rot. Hij kwam onze kant op!

Louis trok me mee naar de dichtstbijzijnde wc en sleurde me mee naar binnen. Ik ging op het deksel van de toiletpot zitten, zodat ik niet van angst zou flauwvallen. Louis bleef rustig en cool. Door al die inbraken heeft hij natuurlijk stalen zenuwen gekregen.

‘Hij is naar beneden,’ zei hij, terwijl hij door de spleet gluurde. ‘Koffie halen, denk ik.’

Van mijn eerdere lef was niets meer over. Ik was het liefst voor altijd op die wc blijven zitten, maar Louis pakte mijn arm. ‘Dit is onze kans.’

Ik probeerde mijn zenuwen uit te schakelen, wat niet echt lukte. Op benen van rubber sloop ik achter Louis aan naar het kamertje van de nachtwacht.

Louis trok als een volleerde inbreker de ene na de andere la van het bureau open en liet af en toe iets in de zak van zijn pyjamabroek glijden. Ik was vooral gebiologeerd door de beeldschermen. Of beter gezegd: door de flikkerende rode stipjes op de meest linkse plattegrond. Wat moesten die voorstellen? In de doucheruimtes, wc’s en gang flikkerde niks. Daar vooraan moest de kamer van Louis en mij zijn. Ook niets te zien. Maar in de kamer achterin zag ik twee stipjes. De kamer van Two en Three. Twee jongens, twee stipjes…

Hadden ze soms zendertjes in onze pyjama’s genaaid, zodat ze konden controleren of we ’s nachts in bed lagen?
Het leek me nogal onzinnig. De deuren waren allemaal op slot, dus waar zouden we anders moeten zijn? Of hadden ze toch het vermoeden dat iemand van ons een pasje had? En waarom was het de nachtwacht dan niet opgevallen dat Louis en ik niet op onze kamer waren? En wij niet alleen! Op de kamer van Four en Five knipperde maar één stipje.

Ik had niet langer de tijd om na te denken. Op de trap klonk het geluid van voetstappen. De nachtwacht kwam terug!

‘Wegwezen,’ siste Louis en hij duwde me door de deuropening.

Ik struikelde bijna over mijn eigen voeten. Opschieten, opschieten! We wilden ons weer in de wc verstoppen, maar dat haalden we niet meer. De nachtwacht kwam al naar boven, ik zag de achterkant van zijn hoofd.

Other books

October Snow by Brooks, Jenna
Un caso de urgencia by Michael Crichton
First to Kill by Andrew Peterson
The Night's Dawn Trilogy by Peter F. Hamilton
The Healer's Legacy by Sharon Skinner
A Sticky Situation by Jessie Crockett