Sliver (7 page)

Read Sliver Online

Authors: Ira Levin

BOOK: Sliver
11.15Mb size Format: txt, pdf, ePub

Kay deed het bovenste knoopje dicht en glimlachte. 'Oké, Jamie Lee,' zei ze en deed een stapje achteruit. 'Ga de gouverneur maar een handje geven. Je ziet er oogverblindend uit.'

Een in kleurig cadeaupapier gewikkeld pakje op de balie van de postkamer was aan haar geadresseerd; uit het sierlijk beschreven etiket bleek dat het was verzonden door een zaak die Victoriana heette, aan East Eighty-ninth Street. Formaat schoenendoos, tamelijk zwaar, met een duur ogend art-nouveauvignet. Ze vroeg zich af van wie het kwam en wat erin zat terwijl ze in de lift naar boven ging, tegelijk met de man met het geitesikje van de twaalfde verdieping en een Japans echtpaar van middelbare leeftijd dat op de zestiende uitstapte.

De afzenders bleken Norman en June te zijn. Op het crèmekleurige Diadem-kaartje van geschept papier, voorzien van het beeldmerk in reliëf, had Norman met kloeke, ronde letters geschreven: Een wolkeloze hemel, fonkelende sterren en veel geluk toegewenst. We houden van je. Norman en June.

Het cadeau zat in bobbeltjesplastic en blauw vloeipapier gerold en bleek een schitterende koperen telescoop te zijn, die uit twee delen bestond van bij elkaar een kleine vijftig centimeter lang. Vlak bij het oculair stond een afbeelding van de beroemde Liberty-klok, de naam Sinclair en het jaartal 1893.

Met het gevoel alsof ze koning Ahab van Israël was keek ze naar een sleepboot die een aak stroomopwaarts duwde, terwijl een wit jacht in tegenovergestelde richting voer. Auto's reden over de Triborobrug. Ramen van torenflats; bij sommige stond een telescoop op een statief. Er streek iets langs haar knie. Felice, die spinnend op de vensterbank zat.

Samen met Roxie en Fletcher ging ze naar de vlooienmarkt in Twenty-sixth Street, waar ze een stel tinnen kandelaars kocht. Ook bezochten ze een heropvoering van Annie Hall en Manhattan, en een Chinees restaurant.

Ze las een goed manuscript. Liet haar haar knippen, wassen en föhnen. Trakteerde Florence Leary Winthrop in de Seasons op een lunch. Op Sheers plekje zat nu een andere man. Ze woonde een produktievergadering bij.

Op haar thuiswerkdag, woensdag, was het rotweer. Motregen miezerde neer op het kleurloze park en het loodgrijze Reservoir, op het leigrijze dak van het Jewish Museum en op kleurloze tuinen die ingesloten lagen tussen de zwarte daken van uit baksteen opgetrokken herenhuizen. Maar het was een prima dag om thuis te zijn, al vorderde ze maar langzaam doordat Florences getypte pagina's vol stonden met pijltjes en in priegelig handschrift aangebrachte wijzigingen.

Dè dag om de was te doen. Ze kwam op dat idee toen ze las dat Susannah bezig was de bloedvlekken uit Dereks rijjasje te boenen. Vandaag hoefde ze vast niet op een machine te wachten. De klok stond op 3:25. Ze liet Susannah boenend en tobbend achter en pakte de volle wasmand uit de linnenkast. Felice kwam de gang in om te kijken wat er aan de hand was. Ze pakte de handdoeken uit de badkamer en de keuken, een pak wasmiddel uit het aanrechtkastje en muntjes uit een daarvoor bestemd potje met Mickey Mouse erop.

Toen ze de uitpuilende mand met de doos waspoeder erbovenop de witbetegelde wasruimte binnendroeg, stond Pete hoe-heet-ie-ook- alweer, met dat kastanjebruine haar, bij een van de droogtrommels. Hij draaide zich naar haar om en nam haar op, terwijl er iets geels uit zijn hand zijn wasmand in gleed.

'Hallo,' zei ze en liep naar de andere kant van het vertrek. Daar zette ze de mand met een klap op de laatste wasmachine van de rij. Verderop in de rij stond een wasmachine te brommen; erbovenop stond een lege mand.

'Hallo!' zei hij, met een stem die kil weerkaatst werd door de witte tegels. 'Hoe is het met je?'

'Goed.' Ze had er spijt van dat ze zich niet een beetje had opgeknapt, zelfs al was hij hooguit zevenentwintig. 'En met jou?' 'Goed,' zei Pete - o ja, Henderson, zo heette hij. 'Ben je al een beetje ingeburgerd?'

'Zo ongeveer.' Ze glimlachte in reactie op zijn overrompelende glimlach. Hij was gekleed in een groen T-shirt en een spijkerbroek. Ze wendde zich af en zette twee wasmachines open. Terwijl ze de filters eruit pakte, zei ze: 'Wat een luxe, hè? Alles hier is prima in orde.'

'Ze waren eerst van plan er koopflats van te maken,' zei hij terwijl hij zich naar zijn droogtrommel omdraaide. 'Bof ik even dat ze dat niet hebben gedaan,' zei ze. 'Dat geldt voor mij ook.'

Ze zette de doos neer en begon de mand uit te laden. De gekleurde was ging in de ene, de witte was in de andere machine. 'Ik zou wel eens willen weten waarom ze zich hebben bedacht,' merkte ze op. 'De vraag naar huurflats zal wel toegenomen zijn.' 'Maar toch,' zei ze, 'als de investering eenmaal is gedaan... Wie is de eigenaar? Weet jij dat?'

'Geen idee. De enige naam die ik ken, is MacEvoy-Cortez, daar gaan mijn cheques heen.' Hij slaakte een zucht die weergalmde tegen de tegels. 'Je bent anders wel met je neus in de boter gevallen...'

'Dat mag je wel zeggen,' antwoordde ze.

'Ongelooflijk, hè, hoe agressief die journalisten zich gedragen. Ze zijn vast wel als fatsoenlijke mensen begonnen, maar allemachtig, ze veranderen in... haaien. Net als bij James Bond. Vraatzuchtig.' 'Hij was van plan een boek over het verschijnsel televisie te schrijven,' zei ze, terwijl ze een spijkerbroek bij de gekleurde was stopte. 'Over de vele manieren waarop die ons leven beïnvloedt. Ik vraag me af of hij het ook zou hebben gehad over verslaggevers die in vraatzuchtige haaien veranderen.'

'Kende je hem?' vroeg hij en draaide zich naar haar toe. Ze trok aan een zakdoek die aan het knoopje van een overhemdblouse bleef haken. 'Oppervlakkig,' antwoordde ze. 'We hadden net kennisgemaakt.'

'Het lijkt me een goed onderwerp voor een boek,' zei hij. 'Als kind keek ik de hele dag; nu haal ik af en toe nog een videofilm. Was hij van plan om ook te schrijven over de invloed van de video?' 'Ik denk van wel,' zei ze. 'Hij is niet in details getreden. We hebben elkaar maar heel even gesproken.'

'Toch moet het een extra grote schok zijn geweest,' zei hij, 'omdat je hem had ontmoet.'

'Ja zeker,' zei ze. 'Dat is ook zo. Beslist.' Ze stopte de blouse in de ene, de zakdoek in de andere machine.

'Ik heb wel eens een praatje met hem gemaakt over het weer. In de lift, je weet hoe dat gaat. En ik heb zijn boek over computers gelezen.'

'Ik ook.' Kay draaide zich om. 'Hoe vond je het?'

Hij zweeg even en fronste zijn wenkbrauwen. 'Gaat wel,' zei hij.

'Ik vond het goed geschreven, maar het irriteerde me.' Hij keek haar aan. 'Ik werk zelf in de computerbranche,'vertelde hij. 'Ener is geen reden om overdreven bang voor die dingen te zijn; het zijn machines, meer niet. Machines die in hoog tempo gegevens kunnen verwerken.'

'Zijn angst was niet overdreven,' zei ze. 'Er schuilt een reëel gevaar in het verschijnsel.'

'Dat gevaar heeft hij zeker met een factor tien aangedikt,' zei hij. Ze draaide zich om en propte stukje bij beetje de geelgebloemde lakens uit de mand bij de witte was. 'Wat voor werk doe je precies?' vroeg ze.

'Ik ben free-lance programmeur,' zei hij. 'Ik adviseer diverse bedrijven, voornamelijk op financieel gebied, en ik heb een paar spelletjes gemaakt die zijn uitgebracht.' De deur van de droogtrommel ging dicht. 'En jij?'

'Ik ben redactrice,' zei ze. 'Bij Diadem Press.' 'Heb je trek in iets hartigs? Of in een reep?' Hij liep naar de versnaperingenautomaat aan de andere kant van het vertrek en keek haar over zijn schouder heen aan.

'Nee, dank je,' Ze glimlachte hem toe, draaide zich weer om en sorteerde de laatste handdoeken en washandjes. Muntjes verdwenen in een gleufje. 'Ze hebben hier zelfs kattekruid, wist je dat?'

'Eerlijk?' zei ze. 'Dat wist ik niet.' Ze maakte het pak wasmiddel open.

'En ook hondebrood. Maar waarom is er geen vogelzaad?' Een machine bromde; wasgoed tuimelde om en om. Terwijl ze waspoeder bij de gekleurde was strooide, hield ze opeens op, kantelde de doos rechtop en draaide zich om. Ze keek naar hem terwijl hij een zakje probeerde open te krijgen. Hij glimlachte haar toe. 'Ik zag je bij Murphy's kattebakkorrels kopen,' zei hij. 'Zaterdagochtend.' 'O,' zei ze.

'Ik was niet alleen,' zei hij, 'daarom heb ik je niet aangesproken.' Glimlachend draaide ze zich om en strooide nog wat waspoeder bij het wasgoed.

Hij leunde twee machines verder tegen het brommende apparaat met het rode lichtje. 'Kater of poes?' vroeg hij. 'Een poes,' antwoordde ze. 'Een lapjespoes.' Hij scheurde zijn zakje chips open.

'Waar kom je vandaan?' vroeg ze, terwijl ze waspoeder over de witte was uitstrooide.

'Pittsburgh,' zei hij. 'Ik zit hier nu vijf jaar. In New York, bedoel ik. Drie jaar in deze flat.' Hij hield haar het open zakje chips voor. Zijn levendige blauwe ogen namen haar op. 'Nee, dank je,' zei ze glimlachend, waarna ze de doos afsloot en in de wasmand zette. 'Ik kom uit Wichita,' vertelde ze. 'Ik woon hier... lieve hemel, al achttien jaar.'

'Ik wist datje ergens uit het middenwesten kwam,' zei hij. 'Ik kan het horen aan je manier van praten. Aardig.' Ze keek toe terwijl hij een chip uit het zakje viste. 'Dank je,' zei ze. Vervolgens zette ze de filters in de machines en deed ze dicht. 'Zet gauw je gasmasker op,' zei hij zachtjes, terwijl hij langs haar heen keek. Toen ze zich omdraaide rook ze Giorgio.

De gedrongen vrouw met de zwarte pony van de achtste verdieping bleef in de deuropening staan, onder de videocamera. Ze had een zonnebril op, droeg een ketting van barnsteen en was gekleed in een zwarte jurk met lange mouwen. Achter haar duwde een man een fiets een van de liften in. Ze knikten haar toe en zeiden: 'Hallo.'

Ze knikte terug en liep naar de automaat met versnaperingen, waarbij haar hoge hakken op het vinyl klikklakten. Giorgio moest het opnemen tegen de lucht van waspoeder en ammonia. Pete rimpelde zijn neus en glimlachte naar haar. Kay glimlachte terug en stopte muntjes in de daarvoor bestemde laatjes. Hij liep naar de droogtrommels. Het lichtje van de machine waar hij tegen had geleund ging uit. Aan de andere kant van het vertrek vielen muntjes in sleuven; machines begonnen te brommen, wasgoed tuimelde om en om.

Ze schoof de laatjes dicht en bestudeerde de glimmende programmaknopjes.

Er kwam een vrouw binnen die snuffend en fronsend naar de machine liep waar Pete tegenaan had geleund; ze was mollig, had zwart haar, en was gekleed in een rode blouse, paarse rok en bruine sloffen. Ze pakte de mand van de machine en deed de deur open. 'Dat had u goed getimed. Hij is nèt klaar.' De vrouw wendde zich naar haar toe. 'Pardon?' 'Net klaar,' zei Kay. 'Nu.' Ze maakte een handgebaar. 'Uit.' Ze wees naar de wasmachine.

'Ah, si,' zei de vrouw glimlachend. Ze trok het platgedrukte wasgoed de mand in. 'Sí, veintecinco minutos,' zei ze. 'Exactamente. Veintecinco minutos.' 'Vijfentwintig,' zei Kay. 'Si.'

'Bedankt.'

Kay drukte een paar knoppen in en de wasmachines kwamen bruisend tot leven. Ze pakte de doos waspoeder uit de mand. 'Nog even wachten,' zei Pete, die met zijn mand schone kleren naast haar stond. Hij wierp een blik op de lifthal.

Kay deed alsof ze iets zocht tot Giorgio, die het glansrijk had gewonnen van waspoeder en ammonia, een lift was binnengegaan en de deur was dichtgegleden.

'Er loopt vast een pijpleiding van de fabriek naar haar flat,' zei Pete terwijl ze de lichtbruin geverfde hal in liepen.

'Het is Giorgio,' zei Kay. 'Maar zelfs van iets goeds kun je te veel hebben.' Ze drukte op het knopje tussen de twee liftdeuren. De lampjes erboven veranderden van 2 in BG en van 4 in 5. De deur naar het trappenhuis rechts van de liften gingen open en Terry, gehuld in een natte zwarte plastic regenjas, kwam de hal binnen. Hij glimlachte hen toe en ging naar de wasruimte. Uit de fietsenstalling kwam een man in een natte gele poncho, met een helm in de hand. Hij deed de deur van plaatglas dicht en knikte hen toe. Ze knikten terug.

Hij streek met zijn hand over zijn vochtige, blonde krullen en schudde de druppels eraf. 'Regent het nog steeds zo hard?' vroeg Pete. 'Nog harder dan eerst,' antwoordde de man. Hij was stevig gebouwd, een jaar of vijfendertig. De linker liftdeur schoof open.

'Druk jij even?' vroeg Pete, die achter haar aan kwam met zijn mand wasgoed. 'Dertien.'

Kay drukte 20 en 13 in. De man in de poncho moest op 16 zijn. Op de begane grond gleed de deur open en een wat oudere vrouw met een rond gezicht, gekleed in een marineblauwe regenjas met hoedje, stapte in. Ze knikte, draaide zich om en drukte op 10. Zwijgend gingen ze naar boven. De vrouw stapte uit. 'Leuk dat we elkaar weer eens hebben gesproken,' zei Pete glimlachend toen de deur op de dertiende verdieping openging. 'Dat vind ik ook,' zei Kay met een glimlach. De man in de poncho stapte op zestien uit. Ze stond met haar pak waspoeder in de hand en keek naar de videocamera in het hoekje. Toen het lampje boven de deur van 19 in 20 veranderde, pakte ze haar sleutels.

Die vrijdagavond had ze een paar vrienden uitgenodigd: collega's van Diadem, en Roxie en Fletcher. Ze waren vol lof over de flat, Felice en Roxies valk. Om beurten tuurden ze door de telescoop, ze dronken wodka, mineraalwater en witte wijn, bespraken geruchten over fusies en discussieerden over de crisis in het Midden-Oosten en de voorjaarsaanbieding.

'Wat een prachtige lamp,' zei June terwijl ze zaten te eten. 'Is die van jou?' Het hele gezelschap - een man of tien, twaalf - en Kay keken omhoog naar de plafonnière. Ze waren met hun borden kipsalade en glazen wijn in de woonkamer gaan zitten.

'Nee, die hoort bij de flat,' zei ze, zittend op een kussen bij de lage tafel. 'Alles is hier van topkwaliteit. Oorspronkelijk zouden het koopflats worden, maar de geheimzinnige eigenaar is op verhuur overgestapt. Niemand weet wie het is. Hij verschuilt zich achter een advocatenkantoor. Er wordt beweerd dat hij een nagel aan hun doodskist is, maar ik wil geen kwaad woord over hem horen.' 'Die kip is verrukkelijk,' zei Norman. 'Bij Petak's gekocht,' zei ze.

'Iemand moet toch weten wie hij is,' merkte Gary op. Kay nam een slokje wijn. 'De beheerder van het gebouw weet het niet,' zei ze. 'Die heeft alleen contact met het advocatenkantoor.' 'Ach, zo verwonderlijk is dat nu ook weer niet,' zei Tamiko. 'Wees eerlijk, het gebouw heeft niet bepaald een gunstige pers gehad.' 'Zijn geheimzinnigheid dateert anders al vanaf het moment dat hij het kocht,' zei Kay.

'Van Barry Beek,' zei June. 'Ik had nooit gedacht dat ik hier nog eens zou zitten. Jij, Norman? We hebben ons met hand en tand tegen de bouw verzet.'

Other books

Wolf Pack by Crissy Smith
Need Me - Being Trevor's Toy by Charlotte DeCorte
nb1 by lora Leigh
Forged by Fire by Janine Cross
Dressed to Kilt by Hannah Reed