Ze stapte uit haar jurk en gooide hem achteloos op een gecapitonneerde leunstoel. Heel eventjes vond ze het erg voor Mike, maar het was een feit dat hetzelfde haar ook eens was overkomen. Tien jaar geleden was ze ontslagen, heel plotseling en onverwacht, toen ze hoofdredacteur was van het tijdschrift Glimmer, en daar kwam nog bij dat ze net zwanger was geraakt van Katrina. Twee weken voor die afschuwelijke gebeurtenis had ze in het geheim een sollicitatiegesprek gehad voor de positie van hoofdredacteur bij een ander modetijdschrift, met een grotere oplage en een hoger salaris, en ze had gedacht dat ze voorzichtig was geweest. Maar ze was niet voorzichtig genoeg geweest. Op een ochtend, niet lang na het sollicitatiegesprek, was haar assistent om elf uur 's ochtends haar kantoor binnen gekomen. Ze had een rare uitdrukking op haar gezicht en hield een stuk papier in haar hand. Door de open deur achter haar zag Nico dat een kleine menigte zich had verzameld. Ze wist dat er iets vreselijks stond te gebeuren, maar pas toen haar assistent haar de fax gaf en ze opstond en de woorden las, besefte ze dat het met haar te maken had.
'Ratz Neste kondigt hierbij helaas het ontslag van Nico O'Neilly als hoofdredacteur van Glimmer aan,' stond er op de fax. 'De toewijding en visie van mevrouw O'Neilly werden zeer gewaardeerd bij Ratz Neste, maar ze gaat weg wegens persoonlijke omstandigheden. Het ontslag van mevrouw O'Neilly is onmiddellijk van kracht. Er zal spoedig een opvolger worden aangesteld.'
Zelfs nadat ze de aankondiging een keer had gelezen, dacht ze nog steeds, met vrij veel overtuiging en vertrouwen, dat er een of andere gigantische fout was gemaakt. Ze was helemaal niet van plan ontslag te nemen. De informatie op de fax zou wel snel worden rechtgezet, of anders was het misschien iemands idee van een grapje, in welk geval die persoon zou worden ontslagen. Maar letterlijk vijf seconden later ging haar telefoon. Het was de secretaresse van Walter Bozack. Walter Bozack, de eigenaar, bestuursvoorzitter en president-directeur van Ratz Neste Publishing wilde dat ze naar zijn kantoor kwam. Onmiddellijk.
De mensen trokken zich schuldig terug achter hun bureau. Ze wisten wat er aan de hand was. Niemand keek haar aan toen ze door de hal beende met de fax in haar hand. Ze bleef met het papier tegen de onderkant van haar nagel wrijven en toen ze de lift in stapte, keek ze naar beneden en zag ze dat haar vinger bloedde. 'Je kunt direct naar binnen,' zei Wakers secretaresse, een mevrouw enid veblem, volgens een klein bordje op haar bureau.
Walter Bozack sprong op van achter zijn bureau toen ze binnenkwam. Hoewel hij lang was, leek hij toch onwaarschijnlijk veel op een knaagdier. Ze staarde een ogenblik recht in zijn ogen en zag alleen hoe minuscuul en rood ze waren. Daarna begon ze te spreken. Ze zei: 'Ik neem aan dat dit geen grapje is.'
Ze had er geen idee van in welke staat hij dacht dat ze zou zijn - in tranen misschien - maar hij leek erg opgelucht. 'Nee, dat is het niet,' zei hij. Hij glimlachte. Zijn glimlach
was het ergste aan hem, want daarbij werden kleine, halfont- wikkelde, grijsgele tanden onthuld die amper uit het tandvlees oprezen; een kenmerk dat alle Bozacks hadden, alsof ze genetisch zo inferieur waren dat ze het calcium dat nodig was om tanden te vormen, amper konden produceren.
Maar goed, met al htm geld was dat ook niet nodig.
Walter deed een stap naar voren en schudde haar de hand. 'We waarderen de goede dingen die je hebt gedaan voor het bedrijf, maar zoals je ziet, stellen we je diensten niet langer op prijs.'
Zijn hand was even klam en slap als een misvormde klauw. 'Mevrouw Veblem zal ervoor zorgen dat er een paar mannetjes met je meelopen naar je kantoor en je het gebouw uit begeleiden,' zei hij. En daarna zond hij haar nog een van zijn angstaanjagende glimlachjes.
Nico zei niets. Ze stond eenvoudigweg naar hem te staren, wezenloos, zonder angst en wat ze dacht was: op een dag vermoord ik je.
Door het staren begon hij zich ongemakkelijk te voelen. Hij deed een stap naar achteren. Zonder haar ogen van zijn gezicht af te wenden, leunde ze naar voren en legde de fax op zijn bureau. 'Bedankt,' zei ze, emotieloos. Ze draaide zich om en liep het kantoor uit.
De twee mannen in een goedkoop pak stonden al te wachten bij het bureau van mevrouw Enid Veblem. Hun gezichten stonden hard en gevoelloos, alsof ze dit elke dag deden en op alles waren voorbereid. Plotseling had ze een helder moment. Ze kon dan wel worden ontslagen, maar ze zou zich niet laten vernederen of in verlegenheid laten brengen. Ze zou niet door de gangen worden begeleid als een crimineel die naar de guillotine werd gestuurd. Ze zou geen spullen uit haar kantoor gaan halen terwijl deze twee bullebakken en haar personeel - haar personeel - angstig in hun hokjes zaten te gniffelen.
'Bel mijn assistent en zeg haar dat ze mijn dingen naar mijn appartement moet sturen,' zei ze.
Mevrouw Veblem maakte bezwaar. 'Deze twee mannen...'
'Doe gewoon wat ik vraag.'
Mevrouw Veblem knikte.
Nico verliet het gebouw. Het was tien voor halftwaalf.
Ze was al bij de hoek toen ze besefte dat ze geen portemonnee, telefoon, sleutels of geld had. Zelfs geen twintig cent om Seymour te bellen.
Ze stond bij een vuilnisbak en probeerde te bedenken wat ze moest doen. Ze kon niet terug naar haar kantoor - ze hadden haar waarschijnlijk al op een of andere geheime lijst gezet met mensen die niet meer in het gebouw mochten komen - en ze kon op geen enkele manier thuiskomen. Ze kon natuurlijk gaan lopen, maar haar appartement lag veertig straten naar het oosten, op York Avenue, en ze wist niet zeker of ze dat zou halen. Ze was drie maanden zwanger en had last van ochtendmisselijkheid, hoewel de misselijkheid te allen tijde en onverwacht optrad. Ze leunde voorover en gaf over in de vuilnisbak, en terwijl ze zich ellendig stond te voelen, dacht ze om een of andere reden aan Victory Ford.
Seymour en zij waren de week ervoor naar een feestje op Victory Fords zolderetage geweest. De zolderetage was niet ver van hier, net achter Sixth Avenue, en Victory en zij hadden er meer dan een uur in een hoekje over hun carriere staan praten. Victory was toen een veelbelovende modeontwerper en ze straalde een subtiele zweem zelfvertrouwen en doelgerichtheid uit die normaal gesproken op toekomstig succes wijst. Nico kwam niet veel vrouwen als Victory tegen en toen ze met elkaar begonnen te praten, leken ze wel op twee honden die beseften dat ze tot hetzelfde ras behoorden.
Wat waren ze toen nog jong! dacht Nico nu, terwijl ze haar panty uittrok. Niet ouder dan twee- of drieentwintig...
Nico herinnerde zich duidelijk hoe ze die ochtend bij Victory's huis aankwam; op straat wemelde het van de vrachtauto's, de stoepen boordevol met de afgeleefde gezichten van de mensen die in het Garment District werkten. Het was een heel warme dag halverwege mei, bijna 32 graden. Victory's zolderruimte bevond zich in een gebouw dat ooit een kleine fabriek was geweest, in de vestibule hing een rijtje oude zwarte bellen die eruitzagen alsof ze niet waren aangesloten. De namen naast de bellen waren die van obscure bedrijfjes die waarschijnlijk al jaren geleden failliet waren gegaan, maar bijna onderaan stond op een wit kaartje discreet VF.
Ze aarzelde een ogenblik. Victory was waarschijnlijk niet eens thuis en als ze dat wel was, hoe zou ze het dan vinden als iemand die ze pas onlangs op een feestje had ontmoet, plotseling midden op de dag bij haar op de stoep stond?
Maar Victory was helemaal niet verbaasd en Nico kon zich nog goed herinneren hoe Victory had gekeken toen ze de zware grijze deur van haar zolderetage had opengedaan, omdat Nico's eerste gedachte was geweest: wat is ze mooi! Haar korte, donkere haar was in een jongenskopje geknipt - wanneer je een gezicht had als dat van Victory had je ook niet meer nodig - en ze had de ontspannen lichaamshouding van een vrouw die zich er altijd van bewust is dat mannen haar figuur aantrekkelijk vinden. Nico vermoedde dat ze het soort meisje was op wie andere vrouwen jaloers konden worden, maar Victory was zo hartelijk dat jaloezie nergens op leek te slaan.
'Ik ben zo blij je te zien,' riep Victory uit. In het daglicht was de zolderetage helder en nonchalant bohemienachtig en leek ze de mogelijkheid van verschillende leefstijlen weer te geven. De realiteit van haar ontslag begon tot Nico door te dringen, maar in plaats van wanhoop voelde ze een vreemde, zwevende sensatie, alsof ze in een parallel universum was gestapt, waar alles wat ze eens belangrijk had gevonden, er niet meer toe deed.
Ze had zich tot het eind van de dag bij Victory verstopt, wachtend op het moment dat Seymour redelijkerwijs thuis zou kunnen zijn. Toen ze binnenkwam, was Seymour in paniek. Hij had het nieuws gehoord - het had zich snel verspreid - en de kranten en roddelrubrieken belden al. Het feit dat ze was ontslagen bij Ratz Neste leek interessanter en nieuwswaardiger te zijn dan toen ze twee jaar geleden was aangenomen. Wekenlang had ze leugens en halve waarheden moeten lezen over de redenen waarom ze was ontslagen en over de mogelijke gebreken in haar persoonlijkheid en managementstijl. Ze was geschokt toen ze ontdekte dat mensen die ze had aangenomen een hekel aan haar hadden, genoeg in elk geval om tegen de pers te klagen over haar 'kilheid'. Ze was verbaasd dat de pers er uberhaupt in geinteresseerd was. Ze had niet beseft dat ze zo 'belangrijk' was.
Ze wilde verdwijnen, maar Seymour hield vol dat ze in het openbaar moest worden gezien. Het was belangrijk te laten weten dat ze er nog steeds was, dat ze niet was verslagen. Seymour zei dat de slechte pers slechts een test was. En dus dofte ze zich drie avonden per week op en sleepte ze haar uitdijende buik het appartement uit, waarna Seymour en zij cocktailparty's, openingen en diners bezochten waaruit het sociale weefsel van de uitgeversbranche in New York bestond.
Nou, dacht ze terwijl ze haar pyjama aantrok. Seymour had gelijk gehad. Het was een test. Sommige mensen met wie ze een goede relatie dacht te hebben, negeerden haar. En er waren anderen, zoals Victory en Wendy, die er voor haar waren, die het niet uitmaakte of ze nu wel of niet bij Ratz Neste was ontslagen. Na afloop van deze avonden analyseerden Seymour en zij wat er was gebeurd, wie ze hadden gezien, wat die mensen hadden gezegd en wat hun doel zou zijn geweest. Het was van cruciaal belang, zei Seymour, om te weten wat mensen wilden, waaraan ze behoefte hadden en hoe ver ze zouden gaan om dat te bereiken. Het was een kwestie van persoonlijke moraliteit...
Eerst kreeg ze hoofdpijn van deze discussies. Ze was er nooit zo in geinteresseerd geweest om in het hoofd van andere mensen te kruipen, net zoals ze dacht dat ze er niet in waren geinteresseerd om in het hare te kruipen. Het enige wat ze ooit had willen doen met Glimmer was er een fantastisch tijdschrift van maken. Dat wist ze wel. Het leek haar dat als je maar hard en goed werkt, je vanzelf wordt beloond en als iedereen verstandig was, zouden ze dat ook doen. Maar Seymour legde keer op keer uit dat het in de wereld - in de grote zakenwereld in elk geval - niet op die manier werkte. Miljoenen getalenteerde mensen werden elke dag met de grond gelijkgemaakt omdat ze niet begrepen dat het helemaal niet om talent ging. Het ging om waarneming en positionering. Je moest de situaties waarin je terechtkwam onmiddellijk kunnen beoordelen.
Op een avond waren ze op een cocktailparty voor de lancering van een nieuwe Mont Blanc-pen toen een man, achter in de veertig, naast haar kwam staan. Twee dingen vielen Nico op: zijn huid was diep mahoniekleurig gevlekt door een zelfbruinende creme en hij droeg een zilver-zwart gekleurde das. 'Ik wilde je even zeggen dat je het fantastisch hebt gedaan bij Glimmer. Ratz Neste heeft een grote fout gemaakt,' mompelde hij.
'Bedankt,' zei Nico. Wie was hij? Ze had het gevoel dat ze hem moest kennen.
'Waar ben je nu mee bezig? Naast wat ik ook wel kan zien,' zei hij met een blik op haar buik.
'Er zijn wat interessante aanbiedingen die ik aan het overwegen ben,' zei Nico. Dat moest ze van Seymour zeggen wanneer iemand het haar vroeg.
'Denk je dat je eens met ons zou willen praten?' zei de man.
'Natuurlijk,' knikte Nico.
Pas toen de man wegliep, besefte Nico wie hij was - Mike Harness, die net was gepromoveerd tot president-directeur van de uitgeverijafdeling van Splatch-Verner.
'Zie je wel?' kraaide Seymour in de taxi op weg naar huis. 'Daar draait het om bij uitgaan in New York. Nu hoeven we alleen nog maar te wachten.'
'Misschien belt hij niet,' wierp Nico tegen.
'O jawel hoor,' zei Seymour vol vertrouwen. 'Het zou me niet verbazen als hij je wil aannemen om Rebecca DeSoto van het tijdschrift Bonfire te vervangen. Hij heeft Rebecca namelijk niet zelf aangenomen, snap je? Hij wil dat zijn eigen persoon op die plaats zit. Om zijn eigen positie te versterken.'
Nico kende Rebecca DeSoto een beetje en vond haar aardig. 'Arme Rebecca,' zei Nico.
'Niks arme Rebecca,' schimpte Seymour. 'Je moet een dikkere huid zien te krijgen. Je hebt niets tegen haar persoonlijk. Je kent haar niet eens. Het is gewoon zakelijk.'
Drie maanden nadat Katrina was geboren, kondigde Splatch-Verner aan dat Nico O'Neilly Rebecca DeSoto zou vervangen als nieuwe hoofdredacteur van Bonfire. En Nico kon zich voorstellen dat Rebecca het ook niet had zien aankomen.
En toen ze eenmaal terug was aan de top, doken er uit het niets allemaal mensen op die bloemen, kaartjes en felicitaties stuurden. Seymour stond erop dat ze iedereen antwoord gaf, zelfs de mensen die haar hadden gemeden toen ze was ontslagen. Maar het eerste briefje dat ze schreef was aan Rebecca DeSoto gericht, en ze zei daarin dat ze het fantastisch had gedaan en dat ze haar veel succes in de toekomst toewenste. Het had geen zin, dacht Nico, om vijanden te maken wanneer dat niet hoefde.
Vooral wanneer je echte rivalen het hoofd moest bieden.
Toen ze twee weken aan het werk was, besefte Nico dat haar eerste dodelijke vijand iemand was die haar bondgenoot had moeten zijn: Bruce Chikalis, de uitgever van Bonfire. Bruce was een arrogante jongeman van halverwege de dertig, die werd gezien als Mikes gouden jongen, iets wat hij niemand ooit deed vergeten.
Hij en Nico hadden onmiddellijk een hekel aan elkaar.
Bruce' begrip van vrouwen was beperkt tot zijn nauwe definitie van hoe vrouwen zouden moeten zijn in verhouding tot hem. Er waren slechts twee soorten vrouwen in de wereld: vrouwen die 'neukbaar' waren en vrouwen die dat niet waren. En als je dat niet was, dan bestond je niet voor hem. Hij vond dat vrouwen aantrekkelijk, rondborstig, dun en onderdanig moesten zijn, wat inhield dat ze aan zijn pik zouden zuigen wanneer hij maar wilde. Hij zei dit natuurlijk nooit openlijk, maar dat hoefde ook niet. Nico voelde zijn minachting voor vrouwen onder de oppervlakte van alles wat hij zei en de eerste keer dat Nico hem ontmoette, was hij haar kantoor binnen gelopen, had naar een model op de cover van het laatste nummer van Bonfire gewezen en gezegd: 'Ik hoef alleen maar te weten of je een afspraakje hiermee voor me kunt regelen.'