'Wendy is bezig met een fantastisch nieuw script voor me,' zei Jenny tegen Victor. Haar blauwe ogen waren heel groot en wanneer ze ze wijd opendeed om iets te benadrukken, moest je er wel naar kijken. 'Maar het is een serieus verhaal. We denken dat dit misschien wel een Oscar kan opleveren...'
'Bespreek het maar met Wendy,' zei Victor, terwijl hij een klopje op haar schouder gaf. 'Ik twijfel nooit aan mijn stafleden.' Hij glimlachte naar de groep en liep door de gang naar zijn kantoor.
Selden Rose drukte op het knopje voor de lift. De scree- ningruimte was op de een na hoogste verdieping, samen met de geheime lift die naar de bovenste verdieping met Victors prive-kantoor en -eetzaal ging. Eronder lagen de kantoren van de verschillende Splatch-Verner-divisies. Wendy's verdieping kwam eerst. Ze kuste Jenny op haar wang en zei dat ze om acht uur naar haar huis kon komen. Selden stond voor in de lift met zijn mobiele telefoon te spelen, en Wendy vroeg zich af of hij boos was. Maar dat maakte niet uit. Nu ze hem had ondergeschoffeld, kon ze het zich veroorloven om grootmoedig te zijn. 'Gefeliciteerd Selden,' zei ze en ze voegde er zonder ironie aan toe: 'Je hebt het fantastisch gedaan.'
Selden keek op. 'Het is jouw project,' zei hij schouderophalend. Dat was een kleine verrassing. Wendy was al eerder mannen als Selden Rose tegengekomen - het wemelde ervan in de filmbranche - en normaal gesproken leidde zo'n verborgen machtsstrijd tot een onuitgesproken oorlogsverklaring. Maar misschien was Selden wel niet zo'n killer als men zei - of misschien had ze hem zo ver terug in zijn mand geduwd dat hij haar weer een paar maanden met rust zou laten. Dat zou ze niet erg vinden - ze had meer dan genoeg andere dingen om zich zorgen over te maken. Toen ze door de gang naar haar hoekkantoor liep, begon haar mobiele telefoon te piepen. De afgelopen twee uur had ze vijftien nieuwe berichten ontvangen, waaronder vijf van Josh, een van haar dochter en drie van Shane. Wat was er met hem aan de hand? Waarschijnlijk wilde hij geld. Hij had gelijk. Ze moesten inderdaad eens met elkaar praten. Ze was geen geldautomaat.
Ze drukte op de sneltoets waaronder haar dochters telefoonnummer zat.
'Hallo moederrrrrrrr,' zei Magda, die de -r langer maakte om hem te benadrukken.
'Hallo gravin Oetsjiekoetsjie,' zei Wendy.
'Ik denk dat je voor moi een pony moet gaan kopen.'
'Meen je dat?' vroeg Wendy, niet eens erg geirriteerd. Ze nam aan dat dit inhield dat Magda's rijles met Nico's dochter Katrina goed was gegaan, wat ze heel erg had gehoopt. Magda was een beetje een vreemd kind. Het zou goed voor haar zijn als ze iets met vrienden kon doen, iets waar ze opgewonden van raakte. En hoeveel zou een pony kunnen kosten? Het was per slot van rekening een miniatuurpaard. Twee-, misschien drieduizend dollar?
'Waarom ga je niet op internet wat advertenties voor pony's zoeken, dan hebben we het er nog over,' zei Wendy.
Magda zuchtte van irritatie. 'Moederrrrr. Zo zoek je geen pony. Niet op internet.' De walging in Magda's stem was bijna tastbaar. 'Je moet in je prive-vliegtuig naar Palm Beach gaan en dan is daar iemand die je de beste pony's van het land levert...'
Jezus! Een rijles en ze praatte al alsof ze naar de Olympische Spelen ging. Waar had ze al die nonsens opgepikt?
'Lieverd, we gaan geen pony in Palm Beach kopen,' zei Wendy geduldig. 'Ik weet zeker dat we een heel mooie pony kunnen vinden hier in... New York.' Kon dat wel? Waar kwamen pony's in vredesnaam vandaan? Maar er moesten toch ergens pony's zijn. New York was tenslotte vergeven van allerlei soorten ongedierte, menselijk en anderszins... leefden er hier niet allerlei soorten dieren en insecten waar niemand echt vanaf wist? 'We bespreken het wel wanneer ik thuiskom. Jenny C. komt bij ons eten.'
'Jenny wie?' vroeg Magda schalks.
Wendy zuchtte. 'De actrice, Magda. Dat weet je best. Ze is een van je favorieten. Ze was prinses Puntneus in die film die je zo leuk vond.'
'Dat, moederrrrr, was een animatiefilm.'
'Ze was de stem,' zei Wendy. Ze gaf het op. 'Is papa thuis?'
'Nee, hij is er niet.'
Wendy's telefoon begon te piepen. Shane. 'Ik krijg papa op de andere lijn. Ik bel je terug.' Ze wisselde van gesprek. Shane had een sms'je gestuurd.
'k wl sch*den,' stond er.
Het was zo'n duidelijke schreeuw om aandacht dat Wendy bijna moest lachen. Het kon nooit dat Shane wilde scheiden. Waar zou hij naartoe gaan? Hoe zou hij eten kunnen kopen? Hoe zou hij die dure Dolce & Gabbana-overhem- den kunnen betalen die hij zo mooi vond?
'doe nt zo rr,' schreef ze, 'ily.'
'k min t.'
'gin sch*ding,' schreef ze, 'jen c komt. eten.' En als ps voegde ze toe: 'komt. snp je?'
Seventh Avenue 55 was het meest prestigieuze gebouw in het Garment District. Het was een smal gebouw in het midden van het blok tussen Thirty-ninth en Fortieth Street dat onopvallend, maar prachtig was ingericht - het gebouw zelf was van marmer en een glanzende koperen draaideur leidde naar de kleine foyer. Aan de muur hing een lijst met bewoners, een 'We-is-wie' van de modebranche. Oscar de la Renta, Donna Karan, Ralph Lauren - en in het midden van de lijst Victory Ford. Victory zuchtte toen ze een blik op haar naam wierp en stapte de lift in.
Ze was vier jaar geleden naar het gebouw verhuisd, vanuit een rommelige zolderruimte aan een van de zijstraten, en had de modebranche zo laten weten dat ze geslaagd was. Ze had een van de kleinere studio's - een gedeelte van een verdieping in plaats van de drie verdiepingen die Ralph Lauren had - maar in de modebranche had je met de indruk die je maakte het halve gevecht al gewonnen. Dat was een van de redenen waarom een ontwerper de ene dag nog het onderwerp van gesprek kon zijn en de volgende dag failliet. Ze was de middag nooit vergeten dat ze, toen ze was teruggekomen van de lunch en er verhuizers in de foyer bezig waren, had ontdekt dat William Marshall op de fles was gegaan...
Maar Willy had financiers gehad, herinnerde ze zich, terwijl de liftdeur langzaam dicht gleed. Boven de liftdeur hing een lange strook met het logo van elke ontwerper in het gebouw, de logo's lichtten op terwijl de lift langs de verschillende verdiepingen kwam. Het gerucht ging dat William nog wel geld had verdiend, maar niet genoeg om zijn financiers tevreden te stellen, zodat zij de stekker eruit hadden getrokken. Hij had niets ergers gedaan dan drie slechte seizoenen achter elkaar hebben...
Dat zou haar niet gebeuren, dacht ze verwilderd. Bovendien, William had een grote zaak gehad. En die had zij nog niet. Helemaal niet.
De lift pingde en het grillige Victory Ford-logo lichtte op. Ze stapte uit en liep de paar treden op die naar haar matglazen deur leidden, waar haar logo op stond. Plotseling zakte haar maag in haar schoenen van angst. De huur van haar ruimte was 20.000 dollar per maand. Dat was 240.000 dollar per jaar...
'Hallo, Clare,' zei ze opgewekt tegen de receptionist, alsof er niets aan de hand was. Clare was jong en mooi, een hardwerkend carrieremeisje dat het nog steeds geweldig vond dat ze een droombaan in de glamoureuze modebranche had weten te bemachtigen.
'Hoi,' zei Clare gretig. 'Hoe was de reis?'
'Fantastisch,' zei Victory, terwijl ze uit haar jas glipte. Clare maakte een beweging alsof ze hem wilde aanpakken, maar Victory wuifde haar weg. Ze zou zich er nooit prettig bij voelen een ondergeschikte te vragen iets te doen wat ieder normaal mens zelf zou doen.
'Hoe was het in Japan?'
'Heet,' zei Victory.
'Er zijn net twee enorme pakketten voor je gekomen,' zei Clare.
Victory knikte. Ze was al de hele ochtend bang dat ze zouden aankomen, sinds ze had gepraat met meneer Ikito en hij had herhaald hoe briljant zijn plan was om juffrouw Matsuda in te huren voor de ontwerpen. Eigenlijk, zei hij, had ze de ontwerpen al getekend en zouden ze vandaag bij haar kantoor aankomen. 'Geen nee als antwoord,' had hij gezegd.
Ze begon echt een hekel aan hem te krijgen. Waarom had ze niet eerder ingezien hoe weinig ze hem mocht.
'Dankjewel, Clare,' zei ze.
Naast het bureau van de receptionist bevond zich de smaakvolle showroom waar kopers en beroemdheden de lijn te zien kregen. De muren en het tapijt waren oudroze en aan het plafond hingen twee kleine kroonluchters van Baccaratkristal. Het had weken gekost om de kleur precies goed te krijgen. Het idee van roze was geweldig - vrouwen vonden het van nature mooi en het was flatterend voor bijna iedere teint - maar vaak viel roze heel slecht uit. Als het te helder was, dan was het kinderlijk, terwijl de verkeerde tint iedereen aan een middeltje tegen maagzuur deed denken. Maar dit roze, vermengd met een beige ondertoon, was perfect, en creeerde een sfeer die geraffineerd en rustgevend was.
Voor de showroom bevond zich echter een valse noot: een bijna vol rek met voorbeelden uit de lentelijn. De kleding was pas drie dagen geleden naar Neiman Marcus in Dallas gestuurd, en had zeker niet voor het eind van de week terug moeten zijn. Victory's maag maakte een buiteling.
'Clare?' vroeg ze. 'Wanneer is de lijn teruggekomen?'
'O,' zei Clare, die zenuwachtig opkeek, 'vanochtend.'
'Heeft Neiman gebeld?'
'Niet dat ik weet,' zei Clare en voegde er hoopvol aan toe: 'Maar ik moest even naar de apotheek. Misschien heeft Zoe een bericht aangenomen.'
'Bedankt,' zei Victory en ze probeerde een nonchalante houding te bewaren. Ze liep door de lange gang naar haar kantoor, waarbij ze langs de grote patroon- en knipruimte kwam, waar vier vrouwen achter een naaimachine zaten, twee andere ruimtes met afgescheiden werkhokjes waar verschillende publiciteitsagenten, assistenten en stagiaires zaten, nog een klein kantoor dat toebehoorde aan degene die de contacten met zakenpartners en de media onderhield, en als laatste een klein kantoor achterin waarin Marcia Zinderhoff zat, de officemanager en accountant. Marcia's deur was zoals gebruikelijk gesloten en er hing een bord op waarop stond: kijk uit voor de kat. Victory klopte en ging naar binnen.
'Hoi,' zei Marcia nonchalant, terwijl ze van haar computer opkeek. Marcia was slechts een paar jaar ouder dan Victory, maar ze was een van die vrouwen die er waarschijnlijk al op de middelbare school middelbaar hadden uitgezien. Ze woonde in dezelfde wijk in Queens waarin ze was opgegroeid en had al vijftien jaar hetzelfde vriendje. Marcia was saai, maar verschrikkelijk goed met cijfers en Victory was blij dat ze haar had. 'Je zou een baan kunnen krijgen bij een groot accountantskantoor op Wall Street, Marcia,' had ze ooit eens gezegd. 'Dan zou je waarschijnlijk meer werkzekerheid hebben.'
'Mijn zekerheid bestaat eruit dat je boeken kloppen,' had Marcia geantwoord. Marcia hield niet van verandering en Victory wist dat ze haar waarschijnlijk zelfs minder zou kunnen betalen. Maar ze geloofde heilig in het feit dat wanneer het werknemers betrof, je kreeg waar je voor betaalde en dat mensen verdienden betaald te worden wat ze waard waren. Marcia verdiende honderdduizend dollar per jaar en ze kreeg 5 procent van de winst.
'Volgens mij hebben we een probleem,' zei Victory, terwijl ze op de kleine metalen vouwstoel ging zitten die voor Marcia's bureau stond. Marcia had een groter kantoor met mooier meubilair kunnen krijgen, maar ze zei dat ze haar kantoor op deze manier leuk vond - goedkoop en rommelig - omdat het bezoekers afschrok.
'Inderdaad.' Marcia knikte en pakte een stukje kauwgum uit de bovenste lade van haar bureau.
'Shit,' zei Victory. 'Ik hoopte dat je me zou vertellen dat ik het me allemaal inbeeldde, dat ik me geen zorgen hoefde te maken en dat alles in orde zou komen.'
'Nou,' zei Marcia, terwijl ze verwoed kauwde, 'je kent de cijfers net zo goed als ik, dus eh... jij weet het ook.' Ze sloeg een paar toetsen op de computer aan. 'Als we net zo veel Japanse licenties uitgeven als vorig jaar, dan zou het goed moeten komen. Maar de verkopen in de warenhuizen zijn 50 procent lager dan vorig jaar.'
'Au,' zei Victory.
'Dat doet pijn, he?,' zei Marcia knikkend. 'Eikels. Dan zijn we weer op het punt waar we drie jaar geleden ook waren.'
'En als Japan ook een ramp zou zijn...?'
'Dat zou heel erg zijn,' zei Marcia. 'Dat heeft ons vorig jaar twee miljoen dollar winst opgeleverd. Die kunnen we niet echt missen.'
'Eikels,' zei Victory. Marcia keek haar vragend aan en Victory voelde zich misselijk.
'Er is echter ook nog goed nieuws,' zei Marcia. Ze slikte haar stukje kauwgum door en nam een ander. Marcia at kauwgum alsof het echt voedsel was en Victory rilde bij de gedachte hoe haar ingewanden eruit zouden zien. 'Die accessoires die je vorig jaar hebt gedaan, voor de taxfreewinkels? Die doen het echt goed. Die paraplu's, laarzen en handschoenen? Tot nu toe hebben die ons een winst van 589.000 dollar opgeleverd en het blijft de komende vijf maanden nog heel slecht weer.'
'Laarzen en paraplu's,' zei Victory. 'Wie had dat gedacht?'
'Dat zijn de dingen die je op reis nodig hebt en altijd vergeet in te pakken. En het is heel moeilijk om een leuke paraplu te vinden.'
Victory knikte, maar kromp ineen bij het woord 'leuke'. Zou ze daar ooit van afkomen? 'Victory Ford is zo leuk!' had haar lerares op de kleuterschool op haar allereerste rapport gezet. Dat woord was haar van Minnesota tot Manhattan gevolgd. 'Leuk! Leuk! Leuk!' was de kop boven haar eerste interview in Women's Wear Daily. Ze had het nooit van zich af kunnen schudden.
Leuk, dacht ze met afkeer. Met andere woorden, niet bedreigend. Aardig, maar niet goed genoeg om serieus genomen te worden...
'De lentelijn was niet leuk,' zei ze.
'Nee. Dat was hij niet.' Marcia keek haar recht aan.
'Wat vond je ervan? Echt?' vroeg Victory, terwijl ze een hekel aan zichzelf had omdat ze zo onzeker was in het gezelschap van Marcia.
'Ik vond hem... anders,' zei Marcia vaag. 'Echt anders, weet je?' Ze slikte weer een stukje kauwgum door. 'Lange rokken zijn niet zo praktisch. Vooral niet wanneer je iedere dag met de metro moet.'
Victory knikte. Ze voelde een steek schuldgevoel. Ze had iedereen laten vallen omdat ze iets anders wilde proberen en ze had zelfs de loyale Marcia teleurgesteld.
'Bedankt,' zei ze, terwijl ze opstond.
'Wat gaan we doen?' vroeg Marcia.
'We bedenken er wel iets op,' zei Victory, met meer zelfvertrouwen in haar stem dan ze eigenlijk voelde. 'Dat doen we toch altijd.'
Ze liep verder door de gang naar haar kantoor.
Haar eigen werkruimte bevond zich in een zonovergoten hoek van het gebouw, met uitzicht op Seventh Avenue. Het was er lawaaiig, maar door het licht was het het waard. De ruimte was vooral heel nuttig, met een groot, eenvoudig bureau en een lange, smalle bibliotheektafel waaraan ze haar ontwerpen maakte. Een muur werd bedekt door een groot bord van kurk, waar ontwerpen in verschillende stadia van ontwikkeling op waren geprikt. Midden in de kamer bevond zich een concessie aan de glamour: vier art-decostoelen uit een herenhuis in Palm Beach, overtrokken met wit leder, stonden voor een sierlijke koffietafel van glas en gevlochten ijzer. De tafel was overdekt met tijdschriften en kranten en boven op die stapel lagen twee grote manilla enveloppen waarop haar naam in zilverkleurige letters stond geschreven.